Geschiedenis van den Troost

Te Steevoort, een gehucht van Vilvoorde, was er een begijnhof, waarvan de stichting teruggaat tot het begin van de 13e. eeuw. Het had de titel Troost – O.-L.-Vrouw. Het begijnhof bezat een mirakuleus beeld van Maria. Dit was een gift van Sophia van Thuringen, die het beeld geërfd van haar moeder de heilige Elisabeth van Hongarije. Sophia was zeer begaan met, en een grote weldoenster van, de Begijnen.

In 1457 stichtte zalige Johannes Soreth (Generaal van de Orde tussen 1450 en 1470) een Karmel voor vrouwen in Luik. Elf jaar later, bij het “beleg van Luik” moesten die zusters Karmelietessen vluchten naar Maastricht. Dankzij Johannes Soreth en Karel de Stoute is het begijnhof van Vilvoorde aan hem overgedragen.
Bij de canonische oprichting krijgt het klooster de naam O.-L.-Vrouw van Troost.

Beroerde tijden

In 1578 worde de karmelietessen en de begijnen buitengezet. Het klooster wordt uitgebrand en met de grond gelijk gemaakt door de geuzen. De zusters kregen tijdelijk asiel in het kasteel van Herlaer (Vilvoorde), maar andere exodes volgden.

Thuis in de Troost

Pas in november 1802 kunnen de zusters het gemeenschapsleven opnieuw beginnen in de Troost. Op 15 januari 1831 wordt het “slot” terug ingesteld en de volgende dag treedt de eerste postulant binnen. De Karmel komt nu in volle bloei.

Meer weten?

Een uitgebreide, afdrukbare tekst is beschikbaar als .pdf.

Scroll to top